Getuigenis

Vergeving vragen

Kerstmis


Het was Kerstmis. We gingen naar de familie van Harold, mijn man, 150 km van ons vandaan. We werden aan de lunch verwacht en er was afgesproken dat we zouden blijven logeren voordat we de volgende morgen met ons tweetjes zouden vertrekken voor een reis van enkele dagen. Onze kinderen zouden ondergebracht worden bij de verschillende broers en zussen, die ook daar zouden komen voor het Kerstfeest.
Omdat we laat waren maakte mijn man een beetje haast met ons vertrek. Koffers, jassen, alles werd in een oogwenk in de wagen gezet en ik moest het tempo volgen zonder dat ik tijd had om te controleren of er niets vergeten was.
's-Middags wilden de kinderen buiten spelen. Het had gesneeuwd en het was koud. Ik wilde hun de handschoenen en mutsen geven, maar ik kon ze niet vinden. Ik stuurde de kinderen direct naar hun vader. Hij zei, dat hij tijdens het inladen van de auto geen handschoenen of mutsen had gezien op de kapstok. Ik geloofde het niet en ik werd heel kwaad. Natuurlijk, hij is zo verstrooid dat niemand anders dan hij -in de haast van het vertrek- ze had vergeten.

Een scène barstte los, waar de hele familie bij was. Mijn man verliet het huis, terwijl hij de deur achter zich dichtsmeet. Ik zat in mezelf te mopperen: 't is altijd hetzelfde; hij let nergens op, denkt niet aan anderen en dan die arme kinderen die bevroren handen krijgen.
Hoewel, het is toch vreemd dat hij niets gezien heeft. Maar als de handschoenen en mutsen er nu eens écht niet waren? En als toevallig...?Zou ik ze zelf in de koffers gepakt hebben? Ik haast me om een koffer open te maken,... een tweede koffer... en vind tenslotte de handschoenen en mutsen netjes naast elkaar. Ik had ze zelf in de koffer gelegd!
Ik kon het onmogelijk ontkennen: ik was fout! Het berouw begon aan me te knagen. Ik wilde vergeving vragen, maar ik was bang dat Harold het me kwalijk zou blijven nemen.
Met ongeduld en wat angst keek ik uit naar zijn terugkomst. Toen hij thuiskwam ging ik naar hem toe. 'Weet je, ik vraag je vergeving.' Méér zei ik niet. Jacques keek me aan en zei: 'Ik vergeef je.'
Een grote vreugde maakte zich van ons beiden meester. We waren als twee verliefden. De familie begreep er niets meer van. We hadden net weer de intense emotie beleefd van het ja-woord dat we hadden uitgesproken op onze trouwdag.

Paulien

En de discussies... de conflicten?






























50 vragen

Emmanuel